Huisvesting
Kinderen hebben baat bij een brede en een ononderbroken ontwikkeling. Door samen te werken kunnen primair onderwijs en kinderopvang de ontwikkeling van kinderen van nul tot en met twaalf jaar optimaal begeleiden. Om die reden zijn de leden van KIK warm voorstander van een intensieve samenwerking met het onderwijs. Samenwerking vanuit een gezamenlijke visie op de ontwikkeling van kinderen. De expertise van zowel primair onderwijs als van kinderopvang is nodig om kinderen optimale kansen te bieden. Dat vergt samenwerking op basis van gelijkwaardigheid van primair onderwijs en kinderopvang. Primair onderwijs is anders georganiseerd dan kinderopvang. Kinderopvang is een marktsector; kinderopvangorganisaties moeten in die markt opereren, los van de vraag of dat al dan niet wenselijk is. Zolang kinderopvang in een markt moet opereren, is een gelijk speelveld op het gebied van huisvesting noodzakelijk, ook een gelijk speelveld tussen onderwijs en kinderopvang. De vraag is echter of dat gelijke speelveld er is, zeker als we naar de huisvesting van kinderopvang in schoolgebouwen kijken, wat vaak voorkomt als er sprake is van intensieve samenwerking.
Gelijk speelveld
Juridisch onderzoek leidt tot de conclusie dat er sterke aanwijzingen zijn voor een verstoring van het gelijke speelveld als het gaat om kinderopvang in (bestaande) schoolgebouwen. Bijgaande notitie van Mannaerts Appels Advocaten onderbouwt deze conclusie. Kort samengevat concluderen zij dat het bevoegd gezag, dat het schoolgebouw als het ware ‘heeft gekregen’, altijd in het voordeel is als het gaat om het gebruiken van het schoolgebouw voor kinderopvang door henzelf of door aan hen gelieerde stichtingen. De financiële voorwaarden die gemeenten aan de verhuur aan derden (i.c. kinderopvang) kunnen verbinden, zijn zo beperkt dat die het gelijke speelveld niet kunnen herstellen. Bij nieuwbouw zijn er overigens andere constructies mogelijk, zodat dit gelijke speelveld geborgd is.
De huidige wet- en regelgeving biedt onvoldoende mogelijkheden om een gelijk speelveld tussen onderwijs en kinderopvang te borgen. Bijgaande notitie concludeert dat een nieuwe wettelijke grondslag gewenst is, die bepaalt dat het bevoegd gezag altijd toestemming nodig heeft van de gemeente om ruimtes te gaan gebruiken voor kinderopvang (los van de vraag of het bevoegd gezag dat zelf doet of door een derde laat doen). Die toestemmingseis zou zowel moeten gelden voor gebouwen met een onderwijsbestemming (artikel 108 WPO) als voor gebouwen met voorheen een onderwijsbestemming (‘blijvend zonder onderwijsbestemming’, artikel 110 WPO). Bovendien moet er altijd een financiële voorwaarde verbonden zijn aan de vergoeding van het gebruik van de ruimte aan de gemeente (marktconforme huur). Deze wetswijziging zou het gelijke speelveld tussen onderwijs en kinderopvang kunnen borgen.